De Goffertboerderij heeft verschillende benamingen gehad waarvan “Evert Reindershoff”, die reeds in 1668 vermeld wordt, wel de oudste genoemd mag worden. De naam “De Goffert” duikt voor het eerst in de Nijmeegse archivalia op als een zekere Jonas Reijnen in 1740 van de Raad toestemming krijgt om op de door hem gepachte percelen bouwland gelegen op de “Hasencamp” onder Hatert “een huijs off schuur te mogen setten” met het doel om “daerinne te stellen een tropje schapen, die althans bij Jan Derkse den Goffert aen de heijde waren leggende en welke schapen aen de heijde soude blijven weijde”.
Naar alle waarschijnlijkheid bezat of pachtte de genoemde Jan Derkse den Goffert een boerderij op de toenmalige Malderheide. Met zekerheid kan worden aangenomen dat zijn bijnaam “De Goffert”, dat wil zeggen een groot en dik persoon (grof), later op de boerderij is overgegaan. De boerderij “De Goffert” wordt pas in 1780 vermeld als het Borger Kinderen Weeshuis te Nijmegen zijn op de Malderheide gelegen bezittingen, de zogenaamde Weezenheide, weet uit te breiden door de aankoop van een hofstede met bouw- en weiland, vanouds “Maldenburg” en ook wel Maldenbij, Maldenbeim of De Goffert genaamd, afkomstig uit de nalatenschap van een zekere kapitein W. Keizer.
De boerderij en omliggende percelen, welke aan het sinds 1817 Protestants Kinderen Weeshuis geheten Borgeren Kinderen Weeshuis toebehoorden, werden in 1921 door de Gemeente Nijmegen aangekocht. Aanvankelijk werd dit ca. 63 ha. grote gebied genaamd “De Goffert” bestemd tot toekomstig bouwterrein voor de Gemeente Nijmegen, doch reeds in 1931 ging de Raad akkoord met het voorstel van B. en W. om een gedeelte van “De Goffert” niet tot woongebied, maar tot een voor het publiek toegankelijk bosterrein te bestemmen. Toen de grote werkeloosheid der dertiger jaren zich ook in Nijmegen deed gevoelen, werd in opdracht van B. en W. en in samenwerking met de stedenbouwkundige Ir. A. Siebers, aan wie in 1930 de opdracht was gegeven tot het ontwerpen van een uitbreidingsplan van de gemeente, door de plantagemeester J.H. Schmidt in 1933 een plan opgemaakt om een groot recreatiepark als werkverschaffings-object aan te leggen op “De Goffert” en op het nabij gelegen en eveneens aan de Gemeente toebehorende terrein ter grootte van 8 ha., het zogenaamde “Stadsbosch”. Het plan voorzag in de bouw en aanleg van onder andere een 17 ha. grote speelweide, theeschenkerij, schuilkoepels, hertenkamp, vogelpark, kinderboerderij, bijenstal, openluchttheater, stadion, sportvelden, tennisbanen en een siertuin met vijvers.
Van 1939 tot 1953 werd het café-restaurant “De Goffertboerderij” met de daarbij behorende theeschenkerij, speeltuin en tennisbanen door de Gemeente verhuurd. De Stichting had uit hoofde van haar adviserende taak telkens een bemiddelende rol kunnen vervullen bij de benoeming en het ontslag van een exploitant voor “De Goffertboerderij”. In 1953 ontstond tussen de tussen de gemeente en de toenmalige pachter een geschil. Deze laatste trok zich uit de exploitatie terug. Aangezien de tapvergunning voor het café-restaurant op naam van de pachter was gesteld kon dit niet langer worden geëxploiteerd. Met goedkeuring van de Raad en de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid werd toen, in afwachting van een nieuwe pachter, een tapvergunning op naam van de Stichting Stadspark de Goffert gesteld, waarbij de Stichting door B. en W. tevens gemachtigd werd om het café-restaurant met de daarbij behorende inrichtingen te mogen verhuren. Deze machtiging was nodig, omdat de Stichting volgens artikel 2 van haar statuten geen enkele van de in het Stadspark gelegen inrichtingen langer mocht verhuren dan voor dertig al dan niet opeenvolgende dagen. Op 20 oktober 1964 maakten B. en W. hieraan een einde door van gemeentewege een overeenkomst met de exploitant van het café-restaurant aan te gaan.